dinsdag, april 08, 2014

IJsland: dag 8-10, het noorden

We worden op zondag gewekt door een stralende zon! Deze guesthouse blijkt onze eerste plek te zijn waar we niet met onze kaart kunnen betalen (tot nu toe hebben we nog geen cash in handen gehad) dus dan maar in euros. De guesthouses hebben overigens een goedkoper tarief als je je eigen slaapzak meebrengt, dus die is al vaak van pas gekomen. Ze zijn er ook vaak op voorzien om grote groepen mensen te logeren - wat in het hoogseizoen hoogstwaarschijnlijk het geval is - maar wij hebben ze meestal bijna helemaal voor onszelf! Dankzij deze guesthouses kunnen we een blik werpen id huizen vd mensen en het valt me op dat het toch wel vaak rommelig is. In sommige afgelegen guesthouses zijn de eigenaars ook wat zonderling maar wel correct.
We rijden door naar onze volgende bestemming: de krachtigste waterval in Europa, de Detifoss! Een bende Japanners scheen hetzelfde idee te hebben - geen idee waar die ineens vandaan kwamen, ze kwamen daar ineens op de parking van de watervallen toe. Eerst een eindje door de sneeuw stappen naar Selfoss, het kleinere maar meer fotogenieke broertje van de Detifoss. Het is lastig stappen, de sneeuw is soms diep, maar het uitzicht is de moeite waard! We kunnen niet tot vlakbij de waterval komen, wat in de zomer wel zou kunnen. We gaan nog verder naar nog een derde noordelijker gelegen waterval over sneeuw een ruwe zwarte steen maar geraken niet tot daar.

Volgende stop: de streek rond Myvatn, aka het muggenmeer. Daar kijken we allebei erg naar uit omdat we daar enkele bijzondere natuurfenomenen zouden te zien krijgen volgens de gidsen: kokende modderpoelen en dampende naar zwavel riekende aarde. Onze curiositeit wordt beloond - de Japanners hebben we echter nog niet kunnen afschudden. De dampende heuvel is al van ver te zien aangezien de sneeuw er niet is op blijven liggen met die warmte. 
Het werkt als volgt: het water vd oppervlakte sijpelt de grond in en raakt de hete magma waardoor het als stoom weer naar boven komt, maar dan met een zwavelgeurtje erbij. De zwavel zorgt ook voor de groene kleur rond de gaten. We rijden verder naar de elektriciteitscentrale en leren dat 99% vd electriciteit wordt opgewekt via geothermische energie. We vragen ons af hoe goedkoop de energie hier wel niet moet zijn want hebben al gemerkt dat ze er wel kwistig mee zijn (ongebruikte hutten blijken verwarmd, hete jacuzzis in winterse temperaturen, deuren die blijven open staan). We doen nog een hele klim nadien maar zien enkel mist en niet de beloofde dampende kleipoelen. We vinden een guesthouse in Dimmuborgir, koken er ons potje en gaan nadien naar de natuurlijke warmwaterbaden van Jarobodin. De inkom is vrij prijzig en de wind is strak en koud maar het bad vind ik toch wel de moeite, zeker dat melkachtig water, dat op sommige plaatsen wel heet is (hotpots). Afgewisseld met tripjes naar het saunakot (waarvan het raampje open staat!!), is het geheel toch wel aangenaam en verkwikkend. De plaatselijke jeugd heeft er ook afgesproken en maakt veel plezier met de nodige drank erbij. T is hier wel maar flutjesbier...
Op maandag is het alweer zonnig en we ontbijten in de veranda van de guesthouse met een prachtig zicht op het Myvatn meer.
We eten er de plaatselijke specialiteit: gerookte beekridder (soort v forel) met het plaatselijk kruimelig brood. Eerste excursie is de wandeling van de dag ervoor opnieuw doen. Blijkbaar hadden we het verkeerde pad genomen - we hadden dat gemist door de mist. Opnieuw door de sneeuw maar deze keer zien we wel waar we coor gekomen zijn. Door de zwaveldampen vinden we een warme kleipoel en Manten waagt zich aan een plons -allez ja, pootjebaden- in het ondiepe warme melkwater. Volgende bestemming is Dimmuborgir met zijn grillige donkere rotsformaties die ook wel vergeleken worden met trollen. Het is voor ons slechts een tussenstop voor de beklimming van de Hverfjall krater. Dat kost toch wel enige moeite aangezien we voor de korte maar steile weg naar de rand van de krater kiezen. Hijgend en puffend kom ik boven en word er bijna weggeblazen door de krachtige wind maar het zicht op de krater en de omgeving is adembenemend! We gaan op t gemakske terug naar beneden - allez ja, met Manten voorop is het nooit op t gemakske - door de sneeuw en ik laat me gewoon praktisch en ietwat onelegant naaf beneden glijden op mijn derrière. Aangezien we toch al moegestapt zijn maar het slechts namiddag is, halen we ons leesboek  en nestelen we ons in het zonnetje met zicht op meer in een plaatselijk café-restaurant. Zalig! De chef van het restaurant blijkt een seizoensarbeider uit Bretagne te zijn en geeft ons nog een aantal tips voor de reis (met name: zeker de westfjorden doen!). Hij maakt ons vervolgens een overheerlijk stuk lamsvlees met lekker veel lookboter dat we doorspoelen met veel te dure wijn. Maar het heeft onwelvoeglijk goed gesmaakt! Nadien gauw nog de zonsondergang checken en dan terug naar het café voor een dessertje. Zeer geslaagde dag!
Dinsdag weer zon en de trip gaat verder naar Akureyri, de 2de grootste stad na Reykjavik. We wandelen er wat rond en gaan vervolgens richting skistation waar we de rest van de namiddag al skiënd doorbrengen.  De sneeuw ligt er enorm goed bij en de zestal pistes die we uitproberen zijn perfect. Met een ietwat zongebrand gezicht rijden we naar de eerste de beste tent waar we uitgehongerd een hamburger eten (ook een plaatselijke specialiteit) en vervolgens naar onze bijzonder sfeervol ingerichte guesthouse even buiten de stad. Er is een hot tub in de tuin met zicht op de fjord en ik blijf er een uurtje in weken, met een boekske. ZALIG!





Woensdag is museumdag, ondanks het mooie weer (allicht de laatste dag deze week). We bezoeken het imposante luchtvaartmuseum in Akureyri en rijden nadien verder noordwaarts, op de muziek van Jacques Brel nog wel, langs een zonovergoten baan met ditto bergen aan onze rechterkant. Eindhalte voor de middag is Siglufjordur. We lunchen aan het water, maken onszelf de bedenking dat we allicht nog nooit zo noordelijk geweest zijn en dat zonder jas aan! Volgende museum is het haringmuseum dat de hele historiek van de haringvangst vertelt, van 1911 tot eind de jaren '60. Haringvangst was in de periode de belangrijkste industrie, niet alleen voor de consumptie vd visjes zelf, maar ook voor de olie en de meel ervan. Enkele tienduizend tonnen per jaar werden in het begin van de 20ste eeuw gevangen. De tocht gaat verder rond het schiereiland en vervolgens het volgende schiereiland (veel uren in de auto vandaag). We eindigen de dag vrij laat op een verlaten stuk waar we zeehonden zouden moeten bespeuren, maar die zijn precies al gaan slapen. We zien daarentegen heel veel paarden, nog meer dan anders. De landschappen zijn alweer adembenemend met de afwisseling van zon, wolken, regenbuien en regenbogen. We stoppen quasi om elke bocht om een foto te nemen. We eindigen de dag in het westen en laatste stuk van onze reis.

Geen opmerkingen: