maandag, mei 25, 2015

Sendai: our heart put into the resonances of a thousand cellos

Sendai
De apotheose van onze reis komt stilaan in zicht. We reizen noordelijk naar Sendai. De hele regio werd uit de Lonely Planet geschrapt nav de grote aardbeving (the Great East Japan Earthquake, 9 op de schaal van Richter, 15892 doden, 2584 vermisten, 228.863 ontheemden). Waarom dat nog steeds zo is, is me een raadsel en ik vind het eerlijk gezegd ook erg voor de mensen die er wonen, alsof ze besmettelijk zijn...
In het station van Sendai zijn al heel wat mensen met cello te zien. Er volgt een namiddag met praktische rompslomp: cello afhalen in ene hotel, er zeer kort kennismaken met de man van mijn gastgezin, wachten in het andere hotel waar de internationale delegaties verblijven en intussen bijpraten met de rest van onze groep, metro op naar de eerste repetitie. Daar zijn we met ongeveer 150 mensen van partijen 7, 8 en 9 (in totaal zijn er 12 stemmen). De dirigent (Gernot Schultz) begint meteen met de moeilijkste passage uit heel het repertoire. Uh-oh, dit trekt op niks en de anderen spelen zo goed! Het gedrocht van een cello dat ik huurde staat compleet vals en klinkt scherp. De Amerikaanse collega naast me is zo vriendelijk om de snaren opnieuw op te spannen maar na een uur in de warmte is het weer om zeep. Met een ietwat slecht gevoel verlaat ik de repetitie en wacht in het metrostation op mijn gastvrouw, Tomomi. Dat blijkt een zeer hartelijke vrouw te zijn met 2 jonge kinderen: An (8j) en Shioh (5j). Tomomi is balletlerares en haar man werkt in de mode industrie. In hun heel mooi appartement krijg ik te eten (het is intussen al 22u) en kan ik een bad nemen. Ik slaap in de logeerkamer waar ook de piano staat. Kort na het krieken van de dag is de familie Ishii al druk in de weer en dus sta ik ook maar op. Afspraak met de groep in de ochtend aan het hotel om een rondleiding met gids in Sendai te doen. We bezoeken de overblijfselen van het kasteel en de mediatheek. En dan moeten we ons klaarmaken voor de repetitiemarathon in de Xebio arena met alle cellisten. Al op de metro krioelt het van de mensen met cellocases. Julien noemt het al lachend 'Cello Armageddon' en na de repetitie voelt het wel een beetje alsof ik een Armageddon overleefd heb. Zes uur hebben we gerepeteerd! Maar wat een ervaring! Het geluid van 1000 cello's klinkt ongelooflijk vol en onvals ;-) Ook mijn geluid gaat volledig op in dat van de anderen dus weg is de frustratie over de klank van mijn cello. Enkel de eerste snaar klinkt nog heel scherp maar dat los ik dan op door meer in positie op de tweede snaar te spelen. Goeie oefening dus ;-) Ook het volgen van twee totaal verschillende professionele dirigenten is zeer leerrijk. De repetitie is wel zwaar, telkens hernemen we moeilijke passages en heel het repertoire wordt 2x doorgespeeld. Het is niet evident om overal in ritme te blijven spelen met zovelen. Vanaf deze repetitie kennen we ook onze vaste plek, ieders naam staat aangeduid op de stoel. Alle internationale cellisten hebben een plek vooraan gekregen, een enorme eer! Ik zit tussen een Duitse dame van boven de 80, twee Japanners en een Koreaanse. Er worden verder heel wat praktische dingen gezegd en er is ook een getuigenis van een verantwoordelijke van een hulporganisatie. Hij sprak met heel wat mensen die de tsunami overleefd hadden maar met horrorverhalen afkwamen. Hoe ze ze in de auto zaten en gas moesten geven terwijl de golf (tot 40m hoog in zee!!) naderde. Hoe ze zich probeerden vast te houden om niet meegesleurd te worden. Hoe ze dagenlang bang moesten wachten op nieuws van hun familie.
Geradbraakt keer ik terug naar mijn gastfamilie. Bij een kopje thee praten we over het concert en de aardbeving. Hoewel Japanners gewend zijn aan aardbevingen (1500/ jaar, overal zijn schuilplaatsen voorzien en aangeduid op straatplannen), waren ze toch bang bij deze, die ook wel 5 min duurde. De elektriciteit is een aantal dagen uitgebleven, het gas gedurende een maand, winkels bleven lange tijd gesloten en het voedsel was op. Voor de familie Ishii is het gelukkig slechts bij ongemak gebleven.
Zondag breekt eindelijk aan. We ontbijten uitgebreid en ik speel nog wat piano vooraleer de 2 meisjes met me naar het station wandelen. Eerst is er generale repetitie waarop alles tot in detail wordt overlopen, en waar ook iedereen per regio (buitenlands en Japans) wordt afgeroepen. Heel wat mensen uit de streek (Tohoku) ook. Dan hebben we lunchpauze en dan is het zover! De arena zit quasi vol, onder de toehoorders ook mijn gastfamilie. Er worden nog uitgebreid foto's genomen, van onze Belgische delegatie maar ook van de mensen die rondom ons zitten.
De zaal wordt helemaal donker en vooraan opent de eerste celliste, spot op haar gericht, alleen het concert met Bird Song. Vervolgens spelen de 36 topcellisten een prachtig nummer. Eerste krop in de keel. De zaal wordt geleidelijk aan helemaal opgelicht en dan is het aan ons. De start is aarzelend naar mijn aanvoelen maar het tweede nummer is er boenk op. Het hymnus für tzwelf celli van Klengel is dan ook geschreven voor...12 partijen ;-). Tweede krop in de keel bij mijn favoriete stuk van heel het repertoire. We zijn goed op dreef, allemaal gefocust, het klinkt geweldig! Na enkele stukken komt een 150-koppig jongerenkoor binnengewandeld. Onder onze begeleiding zingen ze 2 bekende Japanse nummers, schitterend! Ook het publiek is duidelijk erg enthousiast. Nadien begeleiden we 3 korte stukjes met een tiental piepjonge cellisten. Keischattig. En dan komt voor ons weer het moeilijkere werk. Er is een dirigentwissel (van Yuichi Takubo naar Schulz) en we spelen de Religioso van Goltermann. Aartsmoeilijk vind ik het, om zo ingetogen te spelen, maar de sfeer tijdens dit stuk is echt bijzonder. De apotheose is een medley met moeilijke overgangen en met heel wat versnellingen maar we slagen er toch in om gelijk te blijven, de zaal klapt zelfs spontaan mee op een gegeven moment. Het stuk nadert het slot en met een luide glissando eindigen we het nummer, armen in de lucht en, wat mij betreft, vergezeld van een stevige adrenalineshot. Oh nee, is het al gedaan?! Het Japans volkslied wordt nog ingezet, het koor is intussen rondom ons gaan staan, maar dan is het echt gedaan. Ik voel me werkelijk overweldigd. Ik bedank mijn buren, handjes schudden, foto's nemen, nog helemaal in de roes van het concert. Ik zie mijn gastfamilie, ze zijn heel erg enthousiast. Ik zie mijn Belgische collega's en ze hebben bijna allemaal een vreemde uitdrukking die een mix is van uitgelaten, blij, ontroerd, gespannen, sommigen klaar om in tranen uit te barsten. Als ik probeer woorden te plakken op de ervaring, vind ik ze allemaal flets en ook nu, the day after op de luchthaven, vind ik ze niet. Met zoveel mensen muziek maken met als doel aan slachtoffers van de aardbeving tonen dat we ze niet vergeten zijn, was een unieke, spannende, leerrijke, hoopvolle en bovenal ontroerende ervaring waarvoor ik ontzettend dankbaar ben.

donderdag, mei 21, 2015

Japan: Takayama en Nara


Ik schrijf deze post op de trein tussen Takayama en Nagoya, waar we gaan overstappen naar Kyoto en dan verder naar Nara. Het is nog geen 7u wanneer onze trein vertrekt (het is hier trouwens al klaar om 4u30) en we rijden door prachtige berglandschappen. De voorbije 2 dagen spendeerden we dus in Takayama (yama betekent berg), voor veel toeristen een uitvalsbasis om te gaan klimmen in de Japanse Alpen. Wij hielden het, uit tijdsgebrek, bij een verkenning van de stad. De kern is vrij klein en extreem rustig wanneer we toekomen in de namiddag. De stad staat bekend voor saké brouwerijen, tempels en een aantal mooie handelaarshuizen. We bezoeken er eentje van en zien ons allebei wel wonen in zo'n ruime multifunctionele woonst met strak design en alweer een prachtig tuintje. Onze wandeling zet zich verder naar een meer noordelijk gelegen park, waar we naar goede Belgische gewoonte een terraske doen. Tegen het begin van de avond gaan we terug naar onze alweer geweldige ryokan (kamer met eigen tuintje!) waar ik nog even ga weken in de onsen vooraleer we ons avondmaal in de kamer geserveerd krijgen door, vermoed ik, de vrouw des huizes in traditionele yucata. Dit is overigens een typische gewoonte in ryokans in Japan om er te eten op de kamer, wel is het duurder dan als je buitenshuis eet. Alweer heerlijk gegeten: sashimi, groenten, saké, tempura, rundsvlees, vreemd uitziende paddenstoelen, miso soep, rijst natuurlijk en een dessertje (eindelijk wat fruit!). En ook thee natuurlijk. Op restaurant krijg je trouwens altijd een glas water en thee inbegrepen in de prijs.
Omdat het nog vroeg is, gaan we terug naar buiten op zoek naar een bar. We komen in eentje terecht waarvan de eigenaar, Yukimasa, grote fan is van jazz én van Star Wars. Enerzijds heeft hij een kast vol boeken, platen en cd's met jazz en anderzijds wordt zijn bar opgesmukt door Star Wars postuurkes en gadgets. Genoeg aanknopingspunten dus om een gesprek te beginnen, aangezien we ook de enige gasten zijn. Al gauw vertellen we over het doel van onze reis in Sendai, waarop hij een jazz plaat oplegt van Yoyo-ma (bekende Chinees-Franse cellist) gevolgd door een CD van Yoyo-ma en Bobby Mcferrin. We hebben het ober Django Reinhardt en Toots Tielemans, van wie hij ook een cd heeft. In zijn bar heeft hij trouwens een flugelhoorn liggen, ook ontworpen door Sax. We discuteren verder over de verschillen tussen Maynard Ferguson en Miles Davis. Kortom, gesprekken met Japanners zijn niet zo verschillend als die met andere mensen, Japanners zijn alleen het Engels niet goed machtig en dat komt vooral door de vreemde klanken. Yukimasa bevestigt dat voor hem het lezen veel vlotter gaat dan het horen van Engels.
De volgende dag nemen we een uitgebreid ontbijt in de ryokan (tot nu toe altijd buitenshuis gaan ontbijten), bezoeken we een markt en doen we een wandeling langs een aantal tempels. We slagen er ook in om zaadjes te vinden voor een Japanse esdoorn. Die zijn werkelijk prachtig, de blaadjes zijn groen maar kleuren roest en rood naarmate de zomer vordert. Hier hebben we er al veel roeste gezien ondanks het feit dat de lente amper achter de rug is. In de namiddag trekken we naar Hida, zeg maar het plaatselijke Bokrijk, waar we toch ook een paar indrukwekkende woonsten zien. Nadien naar onze volgende ryokan in de buurt (we konden niet 2 nachten in dezelfde blijven) waar we ook weer dineren.
Intussen wordt er al druk over en weer gemaild met Stijn, die ons extra info geeft over het concert zoals het feit dat een aantal onder ons nog een extra stuk gaat moeten spelen. Er zullen 70 cellisten zijn van buiten Japan, wij zijn de grootste buitenlandse delegatie met ons groepje van 9. De 8 deelnemende Amerikanen zouden intussen ook al aangekomen zijn. Takumi, die Stijn uitnodigde, is verantwoordelijk voor de organisatie rond de buitenlandse delegaties.
Enkele dingen die ons opvielen en enkele wist-je-datjes:
- Wanneer de trein aankomt in een groot station speelt er altijd een muziekje, zo word je wakker ;-) (ik zet sowieso iedere keer een wekker)
- Op de trein is het verder altijd vrij stil, tenzij er toeristen op zitten. Er wordt ook gevraagd om je gsm op stil te zetten en buiten de coupé te bellen.
- We zien vrij veel Japanners met hondjes, zo van die fluffy exemplaren die er keischattig uitzien maar gevaarlijk beginnen te grommen als je dichterbij komt. Vaak wordt er met hen gewandeld in een wandelwagentje of verdwijnen ze in een draagtas.
- De bevolking van Japan bedraagt 127 miljoen en tegen 2050 zou dat dalen naar 100 miljoen! Slechts 13% is jonger dan 15 jaar.
- Japan heeft al een decennium te lijden onder economisch verval, door de wereldwijde crisis maar ook door de concurrentie met China, dat Japan intussen overtreft op economisch vlak. Voor ons als toerist komt dat natuurlijk goed uit, de prijzen liggen er algemeen genomen lager dan bij ons, zeker wat voedsel betreft (we lunchen hier voor gemiddeld 7€).
Vervolg: Nara
Vanaf donderdagnamiddag brengen we onze tijd door in Nara, de eerste hoofdstad ooit van Japan. Het beroemdste aspect aan Nara is haar park en de bezienswaardigheden erin. We starten met de Yoshiki-en tuin: niet mis, maar na Kyoto zijn we nogal veeleisend geworden op vlak van tuinen. Of vlak van tempels krijgen we de moeder der Japanse tempels te zien, de Todai-ji met de Daibutsu-den, die meteen de prijs van grootste houten bouwwerk ter wereld wegkaapt. En bij het herbouwen begin 18de eeuw werd dan nog maar 2/3 vd grootte gebouwd. Daarbinnen staat dan nog eens een imposante bronzen boeddha, goed voor 437 ton brons en 130kg goud. Ann en ik zijn het erover eens dat we het nu wel gehad hebben qua tempels. Wat er wel nog speciaal is aan het park in Nara is dat het volloopt met tamme rendieren die we ook kunnen voederen. Ze werden er vroeger beschouwd als boodschappers van de goden en nu zijn ze gewoon nationaal erfgoed. We wandelen voor de rest van de namiddag het park rond, worden regelmatig aangesproken door leerlingen die een opdracht hebben in het Engels, en gaan dan aperitieven en eten. We raken aan de praat met 2 Britten en geven hen nog wat tips over Kyoto. We eindigen de dag in onze backpackers ryokan: een prachtig huis (100jaar oud) maar ik deel er wel de kamer met 5 anderen. T moet niet altijd luxe zijn ;-) Onderaan het stapelbed schrijf ik nog gauw dit stukje over Nara voor ik crash tot de wekker van 6u.
Morgenochtend trein naar Sendai voor hét evenement van de reis!

dinsdag, mei 19, 2015

Japan: Kinosaki-onsen

Kinosaki
Deze en vorige post schreef ik tijdens de bijna 7uur durende treinritten tussen Kinosaki en Takayama.
Op maandagochtend scheidden onze wegen met Saskia, zij ging naar Tokyo waar ze Isabelle zou tegemoetkomen (jaja, met Julien in het noorden en Stijn in Kobe, is driekwart van de Belgische delegatie van het concert al het land in gezwermd).
Ann en ik trekken naar Kinosaki, een plek waar je badhuizen kan vinden met onsen. Over heel het land zijn er meer dan 3000 warmwaterbronnen, zelfs IJsland kan er niet aan tippen! We komen in een pittoresk dorp terecht waar we in de dorpskern vooral shops, restaurants (in de winter is het hier krabseizoen), badhuizen en ryokans tegenkomen. Onze ryokan is een ware belevenis! De stijl alleen al is zo netjes en verfijnd. Men laat ons een yucata (= soort van kimono) uitkiezen met bijhorende riem en een bediende helpt ons kleden. Vervolgens nuttigen we groene thee in onze kamer terwijl we door het raam uitkijken op groen en water. Een ware verwennerij! Om 15u gaan de badhuizen open en gaat iedereen gekleed in yucata en op slippers van badhuis naar badhuis. Je komt eerst een kleedkamer binnen waar je je helemaal uitkleedt en vervolgens ga je de badruimte in. Alles is gescheiden tussen vrouwen en mannen. In de badruimte zijn er lage douches langs de muren waar je op een krukje gaat zitten om je uitgebreid te wassen. Dat doe je met een wit doekje (eerder een grote vod, maar soit). Shampo en zeep zijn voorhanden. Als je helemaal proper bent, mag je het bad in, dat werkelijk zeer warm is! We houden het er niet langer dan 10min uit, en gaan dan wat op één van de stenen rond het bad zitten. In totaal doen we 3 badhuizen, telkens verschillend van interieur en uitzicht op buiten. Tussendoor eten we een bord vol zeedieren, tempura en soep voor bespottelijk weinig geld. We eindigen in de onsen van onze eigen ryokan, waar we op dat moment alleen zijn ondanks het feit dat de ryokan volgeboekt is. Nadien drinken we nog een lokaal gebrouwd biertje in één van de weinige bars die open is.
De bediende van de ryokan trok foto's van ons in onze yucata en ook nog eens op 2 locaties in het dorp wanneer hij ons om 7u 's ochtends naar het station reed. 't Is eens wat anders, zo'n fotoshoot een half uur na 't ontwaken...

zaterdag, mei 16, 2015

Japan: Kyoto

Met de shinkansen, de befaamde hogesnelheidstrein, vertrekken we op vrijdagochtend richting Kyoto. Een dikke 500km wordt afgelegd op 2,5u tijd. We logeren er in een budget inn en breiden ons gezelschap uit met Saskia die daags voordien in Osaka is geland. Kyoto is helemaal anders dan Tokyo. Om te beginnen is de populatie er bijna 10x kleiner. Volgens de Lonely Planet is Kyoto zowat het uitstalraam van het land, Japanser dan dat kan bijna niet. Er zijn meer dan 1600 boedhistische tempels en 400 Shinto schrijnen te zien. Ik heb de indruk dat er in verhouding meer auto's zijn, de lanen zijn ook breder en de bebouwing lager. De straten liggen wel loodrecht op elkaar, een beetje zoals in New York. Het is er meer heuvelachtig maar dat komt natuurlijk door de omliggende bergen. We merken ook veel fietsers op. Na de lunch starten we een wandeling ons aangeraden door de reisgids in de buurt van Higashiyama. We bezoeken de Kiyomizu-dera, samen met massa's andere Japanse en Europese toeristen. De meeste Japanners lopen er bij in traditionele klederdracht (kimono, slippers, steeds met kousen!). De tempel is in volle restauratie, op zich is het al straf dat een houten constructie op stelten in de bergen het al bijna 400 jaar uithoudt met al die aardbevingen. Oorspronkelijk is het in de 8ste eeuw gebouwd. We gaan er ook de Tainai-meguri binnen. Dit moet de schoot van een vrouwelijke bodhisattva (= boeddha in wording) voorstellen. We dalen af in het pikdonker en komen aan een grote steen waaraan we een wens mogen doen. Je wordt verondersteld er als herboren uit te komen - het was alleszins zeer deugddoend om 5min in stilte en donker te verblijven. We bewonderen het uitzicht over de stad en zetten onze wandeling verder richting noorden, niet zonder eerst een theepauze te nemen. We slenteren verder door een shoppingstraatje, een park, langs een tempel die al gesloten is (t is al na 17u) en beslissen dat het stilaan tijd wordt voor de apero: een Japans biertje aan een kraam in een park dat er vorige maand prachtig moet uitgezien hebben met de bloesems van de kerselaars. We flaneren downtown in Ponto-cho, het plaatselijke Beenhouwersstraatje, waar we 2 geisha's spotten (t is nog te vroeg op de avond) en er, zoals het echte toeristen betaamt, gaan eten: 3 plateaus met groenten, zeedieren en vlees die we zelf grillen aan onze tafel. Ik die dacht dat ik wel zou afvallen met het Japanse dieet, heb het lelijk mis :-) Gelukkig is het nog een uur wandelen, onder andere via Nishiki markt, naar onze slaapplaats om dat uitgebreide diner te laten zakken.
Op zaterdag huren we fietsen, voor nog geen 7€/dag. Ons doel is om naar Arashiyama, 8km ten westen van de stad, te fietsen. Fietsers en voetgangers delen hetzelfde pad, dat meestal wel breed genoeg is voor beiden. Op weg naar het westen bezoeken we eerst nog het Nijo kasteel, gebouwd in de 17de eeuw voor de eerste shogun (= krijgsheer van de keizer). We zien er prachtige schilderingen op de schuifwanden en een indrukwekkende tuin, waar tuinmannen net zeer meticuleus een boom aan het opkuisen zijn (letterlijk: met een ladder de verflentste blaadjes en takjes weghalen). Onze lunch is een kom noodles in een donkere show cooking tent, waar de chef er plezier in schept om de kommen van de gasten in de fik te steken. Nadien naderen we eindelijk het hoogtepunt van onze dag: de 14de eeuwse Zen tuinen van de Tenryu-ji tempel, het befaamde bamboe bos en de tuinen van een acteursvilla. We staan in volle bewondering voor de details in de tuinen: struiken en boompjes in allerlei kleuren die doelbewust in die combinatie gepland werden, perfect geharkte kiezeltuintjes, vijvertjes met koi vissen, afgeborstelde paden (letterlijk!), overal mos in vijftig tinten groen - jullie zouden jullie ontmosser wegsmijten bij het zien van deze tuinen. Werkelijk een streling voor alle zintuigen, als je de thee die we er konden nuttigen mee in beschouwing neemt! En je komt er helemaal zen uit...
Het zen gevoel verdwijnt wel wat wanneer we beseffen dat we op tijd onze fiets moeten terugbrengen en we bij momenten niet goed weten waar we precies zijn (de toeristenkaarten zijn onvolledig en foutief geschaald). We eten in onze straat, zeer goedkoop en ik proef er mijn eerste Japanse whisky.
Zondag huren Ann en ik opnieuw een fiets terwijl Saskia de dag in een onsen (= warmwaterbad) doorbrengt. Deze keer gaan we oostwaarts en we duiden onze route met stift aan op de kaart. In prachtig weer fietsen we op brede paden - er is weinig verkeer zoals een zondag bij ons. We bereiken na 40min onze eerste bestemming: de Nanzenji tempel, waar we een theeceremonie ondergaan (dat houdt veel buigen in en 2 keer draaien aan de theepot) met zicht op een watervalletje, met de bedoeling helemaal zen te worden. We bezoeken ook een prachtige villa met tuintje waarlangs je kan zitten om gewoon te kijken naar het tuintje. Nadien rijden we het zogenaamde filosofenpad af met de fiets. We nuttigen een heerlijke en goedkope lunch off road. De chef geeft ons aanwijzingen hoe we de sushi moeten eten en geeft ons ook zijn kaartje.
We zetten vervolgens onze weg verder richting westen, naar de Ryoanji tempel aan de andere kant van de stad. Ook daar bezoeken we een mooie villa met tuintje met 15 stenen, om meditatief naar te kijken. De tuintjes weerspiegelen de Japanse drang naar orde, netheid en schoonheid die we ook in andere omstandigheden al gezien hebben. Verder naar de Kinkakuji tempel, dat vroeger buitenverblijf was van een shogun. De tempel is volledig met goud bezet! Er zijn heel veel toeristen en we lopen met de stroom mee rondom de tempel en de vijver. Onze laatste stop voor de dag is de Daitokuji tempel waar ook prachtige tuinen zouden te zien zijn maar die zijn al gesloten. We kunnen wel fietsen door het complex en genieten er van de rust. Aan de uitgang zien we een cafeetje met terras en besluiten we een biertje te drinken. Heel toevallig zijn we ook getuige van een optocht van jongeren die onder andere een draakvermomming dragen. De draak komt tot bij ons en maakt aanstalten om ons hoofd eraf te rukken - dit zou geluk brengen. De optocht is nog maar net gepasseerd of wie komt daar aangewandeld?! Saskia!! Wat een onwaarschijnlijk toeval! Een uurtje en nog een biertje later, en nadat we onze belevenissen van de dag hebben uitgewisseld, springen Ann en ik op de fiets en zet Saskia haar tocht verder. We moeten nog stevig doortrappen om op tijd bij de fietsverhuurder te zijn 7km verderop. Een ware topdag vandaag! We beseffen dat 3 dagen eigenlijk te weinig was voor Kyoto, we hadden nog zoveel meer willen doen.
Enkele dingen die ons opvielen:
- Japanners zijn allesbehalve ecologisch als het op verpakkingen aankomt. Op restaurant bijvoorbeeld is je servet steeds verpakt. De stukken cake die we op de trein aten waren dubbel verpakt.
- We zien enorm veel dubbelgeplooide oude dames. We hebben geen idee hoe oud ze zijn (100??) maar osteoporose is hen hier precies ook niet vreemd. Of misschien is het van al dat buigen...
- ...want gebogen wordt er! Of het nu de dienster van het restaurant is die ons uitzwaait of de controleur op de trein die de wagon binnenkomt, beide gebeurtenissen gaan gepaard met één of meerdere buigingen.
- Overal zijn paraplus te verkrijgen, de Japanners zijn dus goed voorzien op plensbuien. Wij hebben tot nu toe zeer veel geluk net het weer

Japan: de toiletten

Toiletten in Japan

Een aparte rubriek over toiletten dringt zich op na de ervaringen van de afgelopen week. Een Japanse full option toilet kan er als volgt uitzien:

- aparte slippers

- Doekjes om de bril af te kuisen, met bijhorende dispenser met kuisproduct

- Verwarmde bril die bovendien omhoog gaat wanneer je de deur van het toilet opent.

- Kinderbril bovenop volwassen bril

- Sensor die geluid van lopend water of een muziekje in gang zet - je wil niet dat je buren je toiletgeluiden horen

- SOS knop - stel je voor dat je een hartaanval krijgt terwijl je jezelf aan het opluchten bent!

- Een hangstoeltje in de hoek om je kleine tot 3 jaar in te zetten

- knopjes met (meerdere!) opties om je edele delen te besproeien als je klaar bent

- Het doorspoelen kan gebeuren met sensor aan het toilet, aan de muur achter het toilet, een pedaal in de grond of gewoonweg met een hendel. Tegelijkertijd met het indrukken van de hendel kan je je handen wassen aan kraantje boven de spoelbak- zo is ineens de spoelbak opnieuw gevuld voor de volgende. Efficiënt he!

Dat is het zowat. Ah ja, toiletpapier ook natuurlijk ;-)

PS er zijn ook hurktoiletten

Japan: Tokyo

Van het meest westelijke Europese (ei)land naar het meest oostelijke Aziatische (ei)land.
Toen onze celloleraar Stijn vorig jaar in juni aankondigde dat we met ons amateurensemble door Takumi Matsumoto waren uitgenodigd om deel te nemen aan het vijfde concert met duizend cellisten ter nagedachtenis van de slachtoffers van de aardbeving van 2011, heb ik amper getwijfeld om mee te gaan. En hier zijn we dan... na een 11 uur durende vlucht met BA (matig)  en 2u slaap achter de kiezen.
Mijn reisgenoot deze keer is Ann, collega-cellist en tripplanner voor de gelegenheid. Zij heeft onze route en logementen tot in de puntjes voorbereid. Onze reis start in Tokyo, letterlijk betekenend oostelijke hoofdstad. Na het ophalen van onze JR pass (goed voor 14 dagen met de trein in Japan), gaan we richting Uemo park in het Noord-Oosten van de stad. In het park zijn een aantal musea (waaronder het nationaal museum van Japan) en de zoo en het is een verademing om zoveel groen te zien. We verblijven in Ryokan Katsutaro. Een ryokan kan je beschouwen als de lokale bed & breakfast (in dit geval wel zonder breakfast en bediening). In de kamers liggen tatami's waarop je niet met je schoenen mag komen, en je slaapt op een futon op de grond.
We dumpen onze valiezen en gaan meteen richting Asakusa naar de boeddhistische Senso-ji tempel. Maar voor we het tempelcomplex binnengaan, eten we onze eerste (spotgoedkope) sashimi! We wandelen nadien wat rond in de buurt en nemen de JR terug richting Uemo park. De jetlag slaat toe en noodgedwongen drinken we zo'n Monsterdrankje. Smaak: slecht. Effectiviteit: nihil wat mij betreft. Ik bezoek het nationaal museum dus een beetje in zombiemodus, maar dat neemt niet weg dat ik de fijne Japanse kunst weet te appreciëren. Houtwerk, ijzerwerk, laquéwerk, naaiwerk...allemaal tonen ze de Japanse toewijding voor mooie dingen aan. Vervolgens brengen we een bezoekje aan de zoo, waar grote panda's zouden te zien zijn. Ze liepen er zeer mak bij - net zoals alle andere dieren overigens. Wrang gevoel eigenlijk bij het zien van de opgesloten dieren.
's Avonds gaan we veel te duur gaan eten in een restaurant waarvan het gebouw dateert uit het Edo tijdperk (voormalige naam van Tokyo tot eind 19de eeuw). Om 19u30 vallen we als een blok in slaap op onze futon.
De eerste dingen die ons opvielen: massa's mensen (meer dan 13 miljoen in heel Tokyo), heel veel fietsers, veel groen en water, niet zo heel veel auto's en vooral veel hybride wagens, veel mensen met mondmaskers op (ook veel jonge), schoolkinderen allemaal in uniform. Op de eerste dag voelt Tokyo helemaal niet aan als een wereldstad, eerder verouderd.
Na een nacht nationale drashe (uitlopertje van de tyfoon Noul?) zijn we extreem vroeg wakker en gaan we in prachtig weer richting Westen. En passant naar de JR zien we mensen in het Uemo park al bezig met tai chi/ontspanning. We komen bovengronds - zoals de 3 miljoen dagelijkse pendelaars- in de hypermoderne wijk Shinjuku, waar de ene wolkenkrabber naast de andere staat, voornamelijk kantoorgebouwen. In één van die kantoorgebouwen kan je vanop de 45ste verdieping naar een panorama kijken over de stad en daarbuiten. Aan de lift word ik aangesproken door een schoolmeisje. Ze heeft een opdracht voor de Engelse les en we proberen wat te praten. Ik vertel haar over het concert in Sendai maar ze is niet op de hoogte. Zelf speelt ze trombone. Boven wacht ons een prachtig uitzicht maar de Fujiberg is jammer genoeg in de wolken gehuld. Van de wolkenkrabbers wandelen we verder door een chique expatwijk naar het Yoyogi park met het Meiji-jingu schrijn gebouwd ter nagedachtenis van een keizer. Het is gewijd aan de Japanse Shinto religie. Het park is de max, het heeft eigenlijk meer weg van een bos. Het tempelcomplex ademt rust uit, ideaal om op een bankje te verpozen en zelfs een dutje in het gras te doen. Nadien gaan we naar de drukke winkelbuurt Shibuya met het nog drukkere bekende kruispunt waarop iedereen ineens in alle richtingen mag oversteken. Massa's winkels gaande van gewone kledij tot Hello Kitty toestanden en Walt Disney-kousen  (moet er iemand kousen van Frozen hebben?). In de loop van de namiddag passeren we nog een viool/cello wwinkel en we kunnen het uiteraard niet laten om even binnen te springen. Ook daar heeft men nog niet van het concert in Sendai gehoord.
We eindigen de namiddag terug in het noorden van de stad, waar ik absoluut het kerkhof van de Yanaka buurt wil zien. We logeren net aan de rand van die buurt en besluiten onderweg naar onze ryokan een eetgelegenheid te zoeken. Blijkt dat Yanaka eigenlijk een zeer pittoreske buurt is en de best bewaarde na de grote aardbeving en daaropvolgende branden van 1923 (100.000 doden) en de bombardementen van WOII. We botsen geheel toevallig op het tot nu toe culinaire hoogtepunt van onze reis. Een klein etablissement waar 8 man aan de toog kan zitten achter dewelke een jonge vrouw allerlei hapjes klaarmaakt en dit op een supergeorganiseerde manier. We vragen gewoon om een assortiment en worden zwaar verwend! (en nu stop ik met rijmen). Aan de toog zitten locals met wie we een gesprek proberen aan te knopen, wat niet evident is want kennis van het Engels is quasi onbestaand. Verzadigd en met weinig geld minder (17eur pp) wandelen we terug naar onze ryokan- we hebben meer dan 20km te voet afgelegd!
Laatste dag begint ook onder een stralende zon! Toch is er steeds een briesje die de warmte draaglijk maakt, het is ook niet zo vochtig als ik verwacht had. We nemen de metro naar de vismarkt in het zuiden van de stad en daar zien we allerlei beesten uit de zee die ik nooit eerder zag. Zoals het echte zeelieden betaamt zijn ook de Japanse vissers nogal aan de norse kant. Om 9u30 zijn ze trouwens al stilaan aan het opkramen. Verder zijn er ook winkeltjes waar thee verkocht wordt en bij deze is mijn voorraad bijgevuld. Onze dagtrip zet zich voort naar de Odaiba zone, een vreemde en zeer artificiële buurt. Bijkomend aan kantoorgebouwen, congrescentra en zeer brede lanen, vind je er ook een shoppingcenter waarin je je zou wanen in een oud Italiaans stadje onder een schemerhemel. We gaan er binnen omdat ik honger heb. Na de lunch bezoeken we het museum voor wetenschappen waar we onder andere zeer geslaagde androids zien, uitleg over duurzame energie, aardbevingen en de ruimte. Ik word er nogmaals aangesproken door een paar schoolmeisjes. Na het museum trekken we naar Ginza, te beschouwen als den Avenue Louise van Tokyo, maar dan in t kwadraat quoi. We lopen straal voorbij Louis Vuitton en Bulgari maar springen wel even binnen in dé Sony building. Nadien opnieuw richting Yanaka omdat we de buurt uitgebreider willen verkennen bij daglicht. We wandelen door de supersmalle straatjes langs dewelke talloze tempels te vinden zijn (meer dan 70). In een smal shoppingstraatje drinken we thee en kopen we nog toebehoren. We flaneren nog rond op zoek naar een eetgelegenheid, onderweg zeggend dat we nooit iets beters zullen vinden dan het restaurant van de dag ervoor, tot we plots om de hoek terug diezelfde tent vinden. We zijn dan toch maar naar binnen gegaan, hebben haar gezegd dat ze ons mocht verrassen en dat deed ze, weer nieuwe dingen geproefd en onwelvoeglijk goed gegeten!
Enkele dingen die ons opvielen:
- Japanners dragen (quasi) altijd kousen. Of vrouwen nu pumps, sandalen of van die typische flipflops met dikke zool dragen, altijd zullen ze kousen dragen, en daarom geen nylonkousen.
- Een beetje zoals in Singapore mag je niet overal op straat roken, er zijn speciaal voorziene rookzones. Wel zijn er, tot groot genoegen van Ann, heel wat bars en restaurants waar je binnen mag roken. Ook op de shinkansen (hogesnelheidstrein) zijn er rokerswagons.
- Er zijn niet veel vuilbakken te vinden maar uiteindelijk is dat niet zo verwonderlijk als je weet dat je niet mag drinken, eten, snuiten (!) of roken op straat. Wel vind je om elke hoek van de straat een openbaar toilet. Meer daarover in een volgende post.
- Mannen lopen er meestal zeer klassiek gekleed bij voor hun werk: zwart pak en wit of lichtblauw hemd.
- Openbaar vervoer is extreem goed georganiseerd: alles rijdt stipt (tenzij verhinderd door de occasionele aardbeving) en mensen wachten netjes in rij om op de wagon te stappen tot iedereen eruit is. Daar kunnen ze in Brussel nog iets van leren!
- Veel Chinese toeristen wat toch wel straf is gezien de jarenlange vertroebelde relaties
Bon, dat was het voor Tokyo. Volgende post gaat over Kyoto.

zondag, april 13, 2014

IJsland: dag 11-14, het westen

De verkenning van het westen wordt een road trip. We verlaten onze guesthouse - de minst goede tot nu toe, met massa's oubollige paardendecoraties - en gaan richting westfjorden. We voorzien om enkel het zuiden ervan te doen, de volledige fjorden zijn half bereikbaar wegens een afgesloten route. Tijdens de dag maken we het fenomeen mee dat zo typisch is voor IJsland: het ene moment zitten we in de sneeuw en het andere moment rijden we door een zonnig groen landschap (het eerste groene gras dat we tegenkomen!). Maar de constante is toch wel water en nog eens water! De wegen in dit land liggen er overigens heel goed bij, nergens putten of scheuren te bespeuren op de geasfalteerde wegen. Zelfs de gravelwegen zijn ok met onze Suzuki. Onderweg liggen alweer prachtige landschappen te wachten achter elk hoekje en we passeren zelfs een scheepswrak. Andere dingen die we onderweg tegenkomen: een wrak van een US vliegtuig, boten in achtertuinen, verlaten containers, golfterreinen (66 in heel IJsland), schapen
en wegenwerken met imposante werktuigen, dat laatste tot groot plezier van Manten. Als onuitputtelijke bron van moppen zorgt hij trouwens voor entertainment in de auto. We geraken net niet in het meest westelijke punt van IJsland, en dus ook Europa, omdat we op tijd moeten zijn voor de ferry die ons door de Breidalfjordur zal brengen tot Stykkisholmur. De tocht duurt 2,5u; met de auto zou het een rit van 4u geweest zijn. Voor de eerste keer hebben we eerder die dag geen logement vastgelegd via onze gids of de Booking app (heel goeie app trouwens!) dus we boeken een kamer in het eerste (en enige) hotel dat we tegenkomen en gaan nadien op zoek naar een bar want het is intussen al na 21u. Ze hebben geen cafécultuur in IJsland, we drinken dan maar iets in een restaurant.
Op vrijdag plannen we om nog eens een goeie wandeltocht te doen op het Snaefell schiereiland maar dat is buiten het weer gerekend. Guur, nat, koud en wind...veel wind!
Op een bepaald moment waait het zo hard dat ik gewoon mijn autodeur niet open krijg! Het schiereiland heeft ook een gletsjer (Snaefelljokull) met vulkanische activiteit, maar door de mist kunnen we de berg niet zien. Enkel de besneeuwde lavavelden herinneren ons aan de vulkaan vlakbij. Het landschap heeft bij momenten iets onwezenlijks: sneeuw en mist geven de indruk dat je weldra het einde van de wereld zal bereiken. Tal van mooie wandelpaden lopen langs de kliffen en stranden van het schiereiland maar wij zien nougabollen en komen kletsnat terug van elke poging tot een wandeling. Het fototoestel van Manten heeft er zelfs door de nattigheid - hopelijk tijdelijk!- de brui aan gegeven. We drogen nu even op in een koffiehuis annex visitor centre in Hellnar. We eindigen onze dag dan maar in een B&B in Borgarnes, waar we zelf ons potje koken en dineren met uitzicht over...een fjord. Het fototoestel van Manten brengt de nacht door in een pot rijst, dat absorberend zou werken, en werkt gelukkig terug tegen de ochtend.
Zaterdag is Golden Circle dag, dat ligt min of meer op onze terugweg naar Reykjavik. Dat is de toeristische attractie die hier wat uitgebuit wordt, vooral voor toeristen die maar een paar dagen in het land zijn. De cirkel omvat Tingvellir: een openluchtparlement dat reeds in de tijd van de vikings werd gebruikt; Geisir en de Gulfoss waterval. Het is nogal een aanpassing voor ons om tussen een bende toeristen te lopen; wat moet dat niet zijn tijdens de zomermaanden! Tingvellir is niet veel soeps, maar Geisir is toch wel indrukwekkend: verschillende geisers spuiten om de x minuten een krachtige hete waterstraal naar boven, waarna ze weer verder pruttelen/borrelen/sudderen (we vinden het juiste werkwoord niet) tot de volgende uitbarsting.
De temperatuur bedraagt 80 tot 100 graden! Volgende stop is Gulfoss: mooie trappenwaterval met een deftig aangelegd pad ernaartoe. Einde van de dag in Reykjavik, waar we onze spullen eerst in de B&B afzetten en vervolgens de auto droppen. We vinden nadien een supergezellig koffiehuis - daarvan hebben ze er wel veel in het land - met boeken en drinken thee terwijl we de kunstboeken doorbladeren. We eindigen de dag en dus ook onze reis met een heerlijke maaltijd en een paar digestiefkes. Zondag vliegen we terug richting België, in prachtig weer dat ons toelaat nog een laatste blik te werpen op het woeste ijsland.


dinsdag, april 08, 2014

IJsland: dag 8-10, het noorden

We worden op zondag gewekt door een stralende zon! Deze guesthouse blijkt onze eerste plek te zijn waar we niet met onze kaart kunnen betalen (tot nu toe hebben we nog geen cash in handen gehad) dus dan maar in euros. De guesthouses hebben overigens een goedkoper tarief als je je eigen slaapzak meebrengt, dus die is al vaak van pas gekomen. Ze zijn er ook vaak op voorzien om grote groepen mensen te logeren - wat in het hoogseizoen hoogstwaarschijnlijk het geval is - maar wij hebben ze meestal bijna helemaal voor onszelf! Dankzij deze guesthouses kunnen we een blik werpen id huizen vd mensen en het valt me op dat het toch wel vaak rommelig is. In sommige afgelegen guesthouses zijn de eigenaars ook wat zonderling maar wel correct.
We rijden door naar onze volgende bestemming: de krachtigste waterval in Europa, de Detifoss! Een bende Japanners scheen hetzelfde idee te hebben - geen idee waar die ineens vandaan kwamen, ze kwamen daar ineens op de parking van de watervallen toe. Eerst een eindje door de sneeuw stappen naar Selfoss, het kleinere maar meer fotogenieke broertje van de Detifoss. Het is lastig stappen, de sneeuw is soms diep, maar het uitzicht is de moeite waard! We kunnen niet tot vlakbij de waterval komen, wat in de zomer wel zou kunnen. We gaan nog verder naar nog een derde noordelijker gelegen waterval over sneeuw een ruwe zwarte steen maar geraken niet tot daar.

Volgende stop: de streek rond Myvatn, aka het muggenmeer. Daar kijken we allebei erg naar uit omdat we daar enkele bijzondere natuurfenomenen zouden te zien krijgen volgens de gidsen: kokende modderpoelen en dampende naar zwavel riekende aarde. Onze curiositeit wordt beloond - de Japanners hebben we echter nog niet kunnen afschudden. De dampende heuvel is al van ver te zien aangezien de sneeuw er niet is op blijven liggen met die warmte. 
Het werkt als volgt: het water vd oppervlakte sijpelt de grond in en raakt de hete magma waardoor het als stoom weer naar boven komt, maar dan met een zwavelgeurtje erbij. De zwavel zorgt ook voor de groene kleur rond de gaten. We rijden verder naar de elektriciteitscentrale en leren dat 99% vd electriciteit wordt opgewekt via geothermische energie. We vragen ons af hoe goedkoop de energie hier wel niet moet zijn want hebben al gemerkt dat ze er wel kwistig mee zijn (ongebruikte hutten blijken verwarmd, hete jacuzzis in winterse temperaturen, deuren die blijven open staan). We doen nog een hele klim nadien maar zien enkel mist en niet de beloofde dampende kleipoelen. We vinden een guesthouse in Dimmuborgir, koken er ons potje en gaan nadien naar de natuurlijke warmwaterbaden van Jarobodin. De inkom is vrij prijzig en de wind is strak en koud maar het bad vind ik toch wel de moeite, zeker dat melkachtig water, dat op sommige plaatsen wel heet is (hotpots). Afgewisseld met tripjes naar het saunakot (waarvan het raampje open staat!!), is het geheel toch wel aangenaam en verkwikkend. De plaatselijke jeugd heeft er ook afgesproken en maakt veel plezier met de nodige drank erbij. T is hier wel maar flutjesbier...
Op maandag is het alweer zonnig en we ontbijten in de veranda van de guesthouse met een prachtig zicht op het Myvatn meer.
We eten er de plaatselijke specialiteit: gerookte beekridder (soort v forel) met het plaatselijk kruimelig brood. Eerste excursie is de wandeling van de dag ervoor opnieuw doen. Blijkbaar hadden we het verkeerde pad genomen - we hadden dat gemist door de mist. Opnieuw door de sneeuw maar deze keer zien we wel waar we coor gekomen zijn. Door de zwaveldampen vinden we een warme kleipoel en Manten waagt zich aan een plons -allez ja, pootjebaden- in het ondiepe warme melkwater. Volgende bestemming is Dimmuborgir met zijn grillige donkere rotsformaties die ook wel vergeleken worden met trollen. Het is voor ons slechts een tussenstop voor de beklimming van de Hverfjall krater. Dat kost toch wel enige moeite aangezien we voor de korte maar steile weg naar de rand van de krater kiezen. Hijgend en puffend kom ik boven en word er bijna weggeblazen door de krachtige wind maar het zicht op de krater en de omgeving is adembenemend! We gaan op t gemakske terug naar beneden - allez ja, met Manten voorop is het nooit op t gemakske - door de sneeuw en ik laat me gewoon praktisch en ietwat onelegant naaf beneden glijden op mijn derrière. Aangezien we toch al moegestapt zijn maar het slechts namiddag is, halen we ons leesboek  en nestelen we ons in het zonnetje met zicht op meer in een plaatselijk café-restaurant. Zalig! De chef van het restaurant blijkt een seizoensarbeider uit Bretagne te zijn en geeft ons nog een aantal tips voor de reis (met name: zeker de westfjorden doen!). Hij maakt ons vervolgens een overheerlijk stuk lamsvlees met lekker veel lookboter dat we doorspoelen met veel te dure wijn. Maar het heeft onwelvoeglijk goed gesmaakt! Nadien gauw nog de zonsondergang checken en dan terug naar het café voor een dessertje. Zeer geslaagde dag!
Dinsdag weer zon en de trip gaat verder naar Akureyri, de 2de grootste stad na Reykjavik. We wandelen er wat rond en gaan vervolgens richting skistation waar we de rest van de namiddag al skiënd doorbrengen.  De sneeuw ligt er enorm goed bij en de zestal pistes die we uitproberen zijn perfect. Met een ietwat zongebrand gezicht rijden we naar de eerste de beste tent waar we uitgehongerd een hamburger eten (ook een plaatselijke specialiteit) en vervolgens naar onze bijzonder sfeervol ingerichte guesthouse even buiten de stad. Er is een hot tub in de tuin met zicht op de fjord en ik blijf er een uurtje in weken, met een boekske. ZALIG!





Woensdag is museumdag, ondanks het mooie weer (allicht de laatste dag deze week). We bezoeken het imposante luchtvaartmuseum in Akureyri en rijden nadien verder noordwaarts, op de muziek van Jacques Brel nog wel, langs een zonovergoten baan met ditto bergen aan onze rechterkant. Eindhalte voor de middag is Siglufjordur. We lunchen aan het water, maken onszelf de bedenking dat we allicht nog nooit zo noordelijk geweest zijn en dat zonder jas aan! Volgende museum is het haringmuseum dat de hele historiek van de haringvangst vertelt, van 1911 tot eind de jaren '60. Haringvangst was in de periode de belangrijkste industrie, niet alleen voor de consumptie vd visjes zelf, maar ook voor de olie en de meel ervan. Enkele tienduizend tonnen per jaar werden in het begin van de 20ste eeuw gevangen. De tocht gaat verder rond het schiereiland en vervolgens het volgende schiereiland (veel uren in de auto vandaag). We eindigen de dag vrij laat op een verlaten stuk waar we zeehonden zouden moeten bespeuren, maar die zijn precies al gaan slapen. We zien daarentegen heel veel paarden, nog meer dan anders. De landschappen zijn alweer adembenemend met de afwisseling van zon, wolken, regenbuien en regenbogen. We stoppen quasi om elke bocht om een foto te nemen. We eindigen de dag in het westen en laatste stuk van onze reis.

zaterdag, april 05, 2014

IJsland! Dag 1-7: het zuiden en het oosten

Maleisië had mijn goesting naar de natuur aangewakkerd dus de volgende reisbestemming moest er wel eentje zijn met veel natuur. Het werd IJsland! Ik ben hier intussen al 5 dagen en zit op een rotske met uitzicht op de Lentifoss.
 
Het pad leidt verder naar de indrukwekkender Hengifoss maar ik moet verstek geven voor dat stuk wandeling wegens verrokken spier. Mijn reisgenoot, Manten, is dus alleen verder gegaan en zorgt voor foto's. Maar eerst... back to the start!

Aangekomen op maandag in Reykjavik bij betrekkelijk mooi weer. Ons hotel ligt aan de haven en onze verkenning start dan ook daar.

We zijn nu al onder de indruk van het landschap. Het stadje - want het is er wel klein, ook al is het de hoofdstad - bestaat uit gekleurde huizen. Het ene al wat deftiger/meer vervallen uitziend dan het andere, ook al zijn er IJslanders die beweren dat er geen armen of rijken zijn in het land. In het restaurant bestel ik de perfecte link tussen IJsland en Ganshoren: paardensteak! De kleine paardjes zijn namelijk typisch voor het land en paardensteak is typisch voor den beenhouwer achter mijnen hoek thuis. Ganshoren wint.
We kopen een paar kaarten: van het hele land, van de streek rond Landmannalaugar en van de streek rond Myvatn.
Op dinsdag gaan we de auto halen: een Suzuki Grand Vitara - in een land met veel gravelwegen gaan we niet te ecologisch doen wat de auto betreft. De autoverhuurder kijkt bedenkelijk wanneer we zeggen dat we heel de ringweg willen doen - die gaat heel het land rond - en verwittigt ons voor sneeuw in het noorden. We slaan proviand in bij de goedkope Bonus market, rijden wat verkeerd, halen onze bagage op en zijn dan eindelijk de piste in!
Al snel laten we de bewoonde wereld achter ons en komen we terecht in een wijds landschap van heuvels met gras dat nog niet lang genoeg zon heeft gezien om al groen te zijn, bergen met sneeuw en water, veel water. We wilden graag een grote wandeling maken van Landmannalaugar tot Torsmork maar de hutten onderweg blijken nog niet open, ook al is de sneeuw in de lager gelegen gebieden al gesmolten. We proberen dan maar Torsmork te benaderen met het idee om van daar naar Skogar te wandelen maar ook dat blijkt niet mogelijk. Dan maar naar Skogar en van daar een dagje trekken. We bezoeken onderweg onze eerste grote waterval, Seljalandsfoss, maar hebben er al heel wat kleintjes gezien onderweg. Watervallen met hopen hier in Ijsland, en veux-tu en voilà! In Skogar city - er wonen welgeteld 30 mensen - vinden we een guesthouse. Met een walm van alcohol en hartelijkheid worden we er verwelkomd door Sigga, journaliste en trotter op rust en gastvrouw des huizes. We mogen gebruik maken van haar keuken, wasmachine en jacuzzi...heel tof om in zo'n huiselijke sfeer terecht te komen! Manten maakt spaghetti en trakteert ons nadien op een trombone concertje. Sigga is verzot op het nummer Fly me to the moon en tegen dat Manten klaar is met haar verzoeknummer, is ze dan ook helemaal over the moon.

Skogar ligt vlakbij de Eyjafjallajokull en heeft veel geleden onder de uitbarsting ervan in 2010. Sigga vertelt dat alles zwart zag en dat ze nu nog steeds as binnen krijgt wanneer de wind niet mee zit. De noordelijker gelegen Hekla zou ook elk moment kunnen uitbarsten maar dat schijnt meer een lava- dan een asvulkaan te zijn. Sigga zegt dat er nu een vernuftig systeem bestaat waarbij men mensen die ter plekke zijn onmiddellijk kan waarschuwen per gsm wanneer er een uitbarsting dreigt aan te komen. Ze vertelt ook over de bankencrisis en hoe ook zij heel wat geld verloren is. De verantwoordelijken zitten in de cel en worden uitgespuwd door de bevolking. Daar kan men in België nog iets van leren!
Woensdagochtend vertrekken we vroeg te voet richting noorden, met de bedoeling tussen de Eyjafjallajokull en Myrdasjokull te geraken en terug, in totaal een 30km. 

 
Prachtige uitzichten onderweg met de ene foss na de andere. Het wordt een stevige klimweg en na een paar kilometers komen we in sneeuwlandschap terecht, maar we gaan verder, door de wind, door de regen... We halen onze eindbestemming jammer genoeg niet en na 5 uur stappen beslissen we toch maar rechtsomkeer te maken. Bij onze terugkeer naar de guesthouse, worden we verwelkomd met een tas thee en kunnen we nog een warme douche nemen. De stapschoenen bleken toch niet waterproof dus we moeten overschakelen naar ander, niet aangepast schoeisel voor de rest van de dag terwijl we onze bottinen met de autoverwarming trachten te drogen...met de nodige geurhinder tot gevolg!

We rijden door naar een guesthouse in Hali, dat in het teken staat van een bekende Ijslandse schrijver. Onderweg stoppen we nog langs Dyrholaey aan zee. Het zwarte strand en ditto rotsen, de woeste zee en de donkere wolken zorgen voor een dreigend landschap. De Trotter raadt ons een omwegje langs een gehucht aan - alsof er hier iets anders is dan gehuchten - met een mooi kerkje.
 Inderdaad, schattig kerkske, maar zoals Manten opmerkte: ze zijn hun kerken hier precies in de Ikea gaan halen want 't zijn allemaal dezelfde: wit met een rood dak erop. Onze route gaat verder langs de Vatnajokull, de grootste gletsjer van Europa met een opp van 8400km2! We rijden langs uitlopers van gletsjers die er in de schemer ook al indrukwekkend uitzien.
Donderdag beginnen we met een bezoek aan Jokulsarlon, een meer waarin brokken drijven van de Vatnajokull. Mooie kleuren, die nog meer geaccentueerd worden door een streepje zon. 
We beginnen aan de wandeltocht met de bedoeling tot aan de gletsjer zelf te komen maar dat blijkt wel heel ver en we zijn er niet op voorzien kwestie van drank en voedsel. Onderweg wel zeehonden en vogels gespot. Lunchen doen we id auto: boterhammen met geitenkaas en pindakaas.
De ruimte in de auto werd trouwens als volgt georganiseerd: de achterbank is Manten zijn kleerkast, de koffer die van mij. In de namiddag volgt nog een wandeling, Manten gaat zelfs tot vlak bij de gletsjer. Logement is in een typisch Ijslandse hut in the middle of nowhere ofte Stafafel.
Vrijdag staat een wandeling in de omgeving v Stafafel op het programma; op het eerste zicht makkelijk en niet te lang. We lopen echter wat verloren: was het nu aan deze splitsing van het riviertje rechtsaf of bij de volgende? Bij elke rivieroversteek haal ik mijn teva's boven en waad ik door het ijskoude water. We geraken tot op een plateau tussen 2 bergen waar het heel even heel stil is: geen regen en geen stromend water te horen. Zalig! Prachtig uitzicht ook alweer. Stenen van allerlei kleuren op de grond: van donker oranje tot appelblauwzeegroen. Maar daar is alweer het volgende beekske dat we over moeten en moeten blijven volgen. Dat beekske wordt een vrij lastig parcours en op de duur gaan we er gewoon helemaal met onze schoenen in; dat is veiliger. Na 7u quasi non stop wandelen komen we toe aan de auto en rijden alweer verder oostwaarts naar Egilstaddir. Vandaag doen we het rustig aan: slechts 1 (voor Manten 2) waterval bezocht, rond het meer gereden, van het landschap genoten en een paar uur gaan lezen/blog schrijven in een café in Seydisfjordur,waar de plaatselijke breiclub trouwens ook haar bijeenkomsten schijnt te houden. Het stadje is best wel pittoresk, met de gekleurde huizen rond de fjord. Nadien springen we nog even binnen bij een tentoonstelling vd plaatselijke kunstacademie. We rijden door mistbanken, door zonnige en besneeuwde heuvels naar onze laatste stopplaats voor vandaag: een guesthouse in Grimstaddir in het noorden met rondom ons 2 boerderijen en voor de rest enkel wijdse besneeuwde vlakte. De eigenaar van onze guesthouse wist ons te vertellen dat er tot 10 dagen geleden nog hevige sneeuwstormen waren.